Handvatten voor bloembollenteelt ter voorbereiding op nul-emissie
In 2030 moet de emissie van gewasbeschermingsmiddelen uit de land- en tuinbouw nagenoeg nul zijn. Het TKI-project ‘Bloembollenteelt Waterproof’ nam zuiveringstechnologieën onder de loep die erfemissie kunnen helpen terugdringen. Betrokken partijen zitten op één lijn over de volgende noodzakelijke stappen: duidelijkheid die telers helpt de resultaten te implementeren en vertaling naar andere open teelten.
Door intensief gebruik van gewasbeschermingsmiddelen draagt de bloembollenteelt in hoge mate bij aan een verminderde kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater. Bewustwording hierover bij telers neemt toe, constateert Annette Beems, Beleidsadviseur Gezond Water bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. ‘In 2013 startten de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB), de branchevereniging voor de bloembollensector, en het hoogheemraadschap met projecten om samen met telers aan oplossingen te werken. We zochten het in eerste instantie in eenvoudige maatregelen voor het terugdringen van de mate waarin restvloeistoffen van het erf afspoelen. Gemorste middelen werden bijvoorbeeld opgevangen via droog-rij-matten bij de ingang van de schuur of met absorberende doeken of matten rond ontsmettingsbaden. Verspreiding werd ook voorkomen door aparte heftrucks te gebruiken in de schuur en buiten op het erf. Maar dit bleek te kwetsbaar als er onvoldoende aandacht voor bleef vanuit telers en hun personeel. Er moesten robuustere manieren voor dit knelpunt worden gevonden.’
Referentiewater als eerste stap
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier was een van de initiatiefnemers van ‘Bloembollenteelt Waterproof’, een TKI-project waarin de bloembollensector, waterschappen, technologieleveranciers en KWR de mogelijkheid wilden onderzoeken om zuiveringstechnieken toe te passen op het erfwater. Als eerste stap stelde KWR een referentiewater vast; standaard uitgangspunt voor de waterstroom op het erf van een bloembollenteler. ‘Zulk referentiewater heb je nodig om de zuiveringstechnieken met elkaar te kunnen vergelijken’, legt KWR-onderzoeker Nienke Koeman uit. ‘Het bevat een representatieve mix aan gewasbeschermingsmiddelen en andere stoffen. Voor de bloembollenteelt bestond zo’n standaardwater nog niet. De projectresultaten zijn gepubliceerd in een eindrapport en in een rapportage over de laboratoriumtesten.’
Voeling met de praktijk
Welke gewasbeschermingsmiddelen in aanmerking kwamen voor het referentiewater, werd aangereikt vanuit de praktijk. Thijs Sijtsma, teeltadviseur bij Profyto DSD, was hiervoor een van de aangewezen partners. Sijtsma: ‘Wij leveren zelf deze middelen aan de telers en weten precies hoe de teelt in elkaar steekt. Onze rol was dan ook om te kijken of de gemaakte beslissingen genoeg voeling hebben met behoeften vanuit de sector.’ In het project vertegenwoordigde Sijtsma ook een leverancier in ozon- en UV-zuiveringstechnieken, die net als de andere geteste technieken goed scoorden in het zuiveren van verdund erfwater. Bij geconcentreerde reststromen liggen nog wat technische uitdagingen, vertelt Sijtsma. ‘Er treedt schuimvorming op, wat de behandeling van het water lastig maakt.’
Duidelijke regelgeving nodig
Nu blijkt dat meerdere technologieën geschikt zijn voor het behandelen van erfwater, betekent dit dat bloembollentelers kunnen kiezen wat het beste bij hun bedrijfsvoering past. Maar eerst zijn belangrijke vervolgstappen nodig, vertellen de betrokkenen. Duidelijke beleidskaders moeten aangeven onder welke voorwaarden de technieken in de praktijk toepasbaar zijn om tot de gewenste zuivering te komen. ‘De Unie van Waterschappen is hierop aangehaakt’, zegt Beems. ‘De bedoeling is om de ontwikkelingen naar alle open teelten te verbreden. Het referentiewater van KWR maakt deze doorvertaling mogelijk. Regelgeving vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat moet ervoor zorgen dat telers weten dat ze op een duurzame manier kunnen investeren. Het moet niet zo zijn dat elk waterschap de beoordeling van het zuiveringsrendement op zijn eigen manier doet en dat telers dan later tegen aanvullende landelijke eisen aanlopen.’
Met alle partijen om tafel
Wat betreft de regelgeving beaamt Sijtsma vanuit verschillende invalshoeken hoe nuttig het is als deze er komt, en waar het aan moet voldoen. ‘Als techniekleverancier wil je graag dat er een vinkje achter je naam staat. Dat jouw machine voldoet aan de gestelde eisen. Vanuit de bloembollensector zelf moet de regelgeving gelijk opgaan met de innovatie. Je moet de sector tijd gunnen voor de implementatie en het kunnen voldoen aan de regels. Het zou goed zijn om bedrijven via subsidies hierbij te helpen. In mijn werk kom ik nog weleens wat weerstand tegen. Iedere teler doet zijn best om zijn werk goed te doen, maar krijgt elke keer te maken met nieuwe regels. Dat bloembollentelers met zuiveringstechnieken duurzame stappen kunnen maken, zien ze zelf goed in. Het maakt dat ze nog beter kunnen omgaan met reststromen, inclusief hergebruik hiervan. De juiste weg is om de handvatten uit dit project te vertalen in een constructieve regelgeving en een financiële steun in de rug. We moeten dit niet alleen op het bord van de teler leggen, het is nodig om dit met alle partijen om tafel aan te pakken.’
Mooie opstap
Wat betreft de subsidies waar Sijtsma op doelt, zien de waterschappen kansen om een duit in het zakje te doen. ‘Onze insteek is dat we telers willen stimuleren om emissiebeperkende maatregelen te treffen’, zegt Beems. ‘Belangrijk voor deze maatregel is dat eerst een certificering tot stand komt, zodat nieuw ontwikkelde technieken volgens dezelfde richtlijnen worden beoordeeld. Dat gebeurt nu ook al in de glastuinbouw.’ Als er een generiek voorschrift komt voor gesloten erfsystemen voor open teelt in het algemeen, juicht ook Sijtsma dit toe. En hij vindt dat het TKI-project Bollenteelt Waterproof daarvoor een mooie opstap is geweest. ‘Er is een systematiek ontwikkeld waarmee we het vraagstuk breed kunnen aanpakken. Dat is een prachtige uitkomst.’
‘Onze insteek is dat we telers willen stimuleren om emissiebeperkende maatregelen te treffen’
Leerzaam samenwerkingsverband
Als projectcoördinator was KWR verantwoordelijk voor de afstemming tussen de partners, en Koeman is goed te spreken over hoe dat ging. ‘Er was veel enthousiasme, ook al zaten verschillende belanghebbenden aan tafel. Mensen luisterden niet alleen, maar dachten ook mee. Vaak wordt óver elkaar gesproken, hier werd mét elkaar gesproken.’ Over de vraag of het TKI-samenwerkingsverband ook leerzaam is, hoeft Sijtsema niet lang na te denken. ‘Ik heb veel opgestoken over subsidiestromen en over hoe regelgeving tot stand komt. Dat gebruik ik in mijn gesprekken met telers, omdat dit helpt in het kweken van begrip. Zo komen we samen verder.’
‘Vaak wordt óver elkaar gesproken, hier werd mét elkaar gesproken.’
Samenwerkingspartners
Het project Bloembollenteelt Waterproof werd uitgevoerd in samenwerking met Agrozone, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Hoogheemraadschap van Rijnland, J&T. Bloembollen, KAVB, KWR, Lonza, Profytodsd, VAM WaterTech, Waterschap Zuiderzeeland, Waterschap Hollandse Delta, W en J Schutte.
Nienke Koeman
KWR
nienke.koeman
@kwrwater.nl
Annette Beems
Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier
A.Beems@hhnk.nl
Thijs Sijtsma
Profyto DSD
t.sijtsma@profytodsd.nl