Met een integrale bril kijken naar het stedelijk watertransportsysteem
In het rijtje traditionele ontwerpcriteria voor drinkwater- en afvalwaternetten is resource recovery een nieuwkomer. Waterkwaliteit en -kwantiteit, volksgezondheid en milieu, veiligheid en comfort waren tot voor kort de criteria waar de stedelijke infrastructuur voor watertransport aan moet voldoen. Maar met de toenemende noodzaak van waterhergebruik en kringloopsluiting staat resource recovery nu ook op het netvlies van de watersector.
Watertransportsysteem aanpassen
“Als je resource recovery breed wilt invoeren, moet je zowel kijken naar de kant van het drinkwater als van het afvalwater”, zegt Van der Hoek, tevens hoogleraar drinkwatervoorziening aan de TU Delft. “Het drinkwatergebruik neemt erdoor af en de concentraties stoffen in het afvalwater veranderen, net als het watervolume. In beide gevallen heeft dit gevolgen voor het leidingnet.” Het TKI-project New Urban Water Transport Systems (NUWTS) had als doel te verkennen hoe de stedelijke waterinfrastructuur aangepast moet worden om de kansen en mogelijkheden van resource recovery in de stedelijke waterketen te benutten. Bij waterbesparing betekent dit dat het leidingstelsel moet inkrimpen omdat minder drinkwater nodig is. Aan de kant van het afvalwater ontstaat een geconcentreerdere stroom met een kleiner volume. De leidingdiameters kunnen kleiner en de buizen moeten onder een groter afschot worden gelegd. Zo wordt verstopping tegengegaan wanneer bijvoorbeeld keukenafval wordt vermalen en toegevoegd aan het afvalwater om de nutriënten er later uit te kunnen halen. Van der Hoek: “Het is terecht dat iedereen vol is van resource recovery. Maar deze studie toont aan dat je dan ook het watertransportsysteem moet aanpassen.”
Integraal kijken
Behalve dat resource recovery een standaardcriterium zou moeten worden bij het aanleggen van elke nieuwe wijk, moeten ook de domeinen binnen de stedelijke waterinfrastructuur – de drinkwatervoorziening, afvalwatertransport- en zuivering en regenwaterafvoer – toenadering tot elkaar zoeken. Hier ziet Van der Hoek een meerwaarde van het consortium dat was betrokken bij het NUWTS-project. “Niet alleen de drinkwaterbedrijven droegen eraan bij, maar ook de waterschappen. We keken met een integrale bril naar het watertransportsysteem. Op die manier krijg je een brede input van beide partners. En je blijft niet hangen in een academische kwestie, bijvoorbeeld wat het effect is van het vermalen van keukenafval op het nutriëntengehalte in het afvalwater. Het afvalwaterbedrijf zegt dan: let op, het water mag ik dan niet meer transporteren. Zulke gevolgen voor de praktijk willen we niet over het hoofd zien.”
Focus aanbrengen in praktijkstudies
De resultaten van NUWTS zullen door Waternet worden meegenomen bij het ontwerpen van nieuwe watertransportsystemen in Amsterdamse wijken die nog op te tekentafel liggen. In het zuiden van het land gebruikt het Limburgse drinkwaterbedrijf WML de ontwikkelde kennis bij het aanbrengen van focus in praktijkstudies voor Superlocal; een wijk die al uit de grond verrijst. In deze circulaire gebiedsontwikkeling in Kerkrade worden twee resource recovery-riolen (vrij verval en vacuüm) gerealiseerd voor het hergebruik van water, energie en grondstoffen en wordt er regenwater opgevangen voor de productie van drinkwater. “De risicosimulaties die uit de TKI-studie zijn voorgekomen geven ons inzicht waar we in de wijk op moeten letten”, zegt Diederik van Duuren, adviseur strategie en innovatie bij WML. Hij legt uit dat tal van technieken beschikbaar zijn om waterbesparing en -hergebruik te stimuleren. Een mooie ontwikkeling, maar tegelijk best lastig voor een drinkwaterbedrijf. Zo zou een verkeerde installatie van een voedselvermaler ertoe kunnen leiden dat afvalwater terecht komt in het drinkwaternet. Vergelijkbare risico’s kunnen eveneens ontstaan bij regenwatergebruik. En ook de opwarming van drinkwater als gevolg van duurzame maatregelen in huizen en gebouwen kunnen risico’s met zich meebrengen. Van Duuren: “We willen niet dat de gezondheid door nieuwe technieken in gevaar komt. Wanneer we naar een hybride infrastructuur toe gaan, waarbij de centrale infrastructuur verbonden is met decentrale of zelfs innovatieve huishoudinfrastructuur, nemen de risico’s door de complexiteit en diversiteit ook toe. Kennis hierover is nog schaars, dit TKI-project biedt een mooie eerste basis.”
Kennis hierover is nog schaars, dit TKI-project biedt een mooie eerste basis.
Bewustzijn en betrokkenheid
Wat betreft het vertalen van de onderzoeksresultaten van het NUWTS-project naar de dagelijkse praktijk, ziet Van Duuren nog wel wat uitdagingen. “Het onderwerp resource recovery als onderdeel van watertransportsystemen leeft nog niet bij een gemiddelde specialist van een drinkwaterbedrijf. Het onderwerp staat over het algemeen nog ver van de praktijk. Dat maakt het lastig om dergelijke ontwikkelingen mee te nemen in de besluitvorming. Wanneer zulke professionals als onderzoekers zouden meedraaien in vernieuwende projecten zou dit de drempel kunnen verlagen. Als zij ervaren wat er allemaal kan, groeit het bewustzijn over de kansen en risico’s. Idealiter zouden onderzoekers vanuit de drinkwaterbedrijven een meer formele inbreng moeten pakken, dat vergroot de betrokkenheid. Wanneer dit gebeurt ligt het meer voor de hand dat toepassingsgebieden worden gevonden om de onderzoeksresultaten te laten landen. Zeker als je er een specifieke casus aan kunt koppelen, zoals Superlocal.”
Inbreng van projectontwikkelaars
Als we het hebben over betrokkenheid bij een TKI-project zoals dat van NUWTS, deelt ook Van der Hoek nog een belangrijk inzicht. “Behalve drinkwaterbedrijven en waterschappen zat ook het adviesbureau Royal HaskoningDHV aan tafel. Adviesbureaus zijn belangrijke partners omdat zij vragen van klanten proberen te beantwoorden. Nog beter zou het zijn wanneer ook projectontwikkelaars meedoen. Een beetje zwartwit gezegd gaat het bij projectontwikkelaars vooral om bouwen, bouwen, bouwen. Maar natuurlijk hebben zij ook oog voor toekomstige ontwikkelingen. Een wijk die zij nu neerzetten, staat er over vijftig jaar nog. Hoe mooi zou het zijn om hier duurzame innovaties in mee te nemen? Bovendien kunnen projectontwikkelaars een nuttige inbreng hebben, bijvoorbeeld op het vlak van kosten en wet- en regelgeving.”
Een wijk die zij nu neerzetten, staat er over vijftig jaar nog. Hoe mooi zou het zijn om hier duurzame innovaties in mee te nemen?
Spagaat tussen duurzaamheid en waterkwaliteit
Ook Van Duuren is van mening dat projectontwikkelaars hun rol in actuele thema’s zouden kunnen pakken, zoals klimaatadaptatie en waterbesparing. Het ontbreekt hen echter vaak aan kennis, iets wat de watersector zichzelf mag aanrekenen. Hetzelfde geldt volgens hem voor woningbouwcorporaties en gemeenten. “Je ziet dat in Nederland de focus ligt op energieneutraal bouwen. Er zijn wettelijke verplichtingen en er is een verdienmodel voor ontwikkeld. Dat is voor waterbesparing en -hergebruik nog niet het geval. Bij waterbedrijven leven op dit vlak meerdere vragen. Hoe verhouden wij ons tot nieuwe technologieën en projectontwikkelaars? Wat is onze rol? Mogen wij advies uitbrengen over het gebruik van nieuwe innovaties die aangesloten zijn op onze transportsystemen? Zo ja, hoe kunnen we dat doen zonder dat er risico’s optreden waar we geen zicht op hebben? We zitten in een spagaat tussen duurzaamheid en waterkwaliteit. Daarom is de belangrijkste les van het NUWTS-project misschien wel het bewustzijn dat resource recovery niet zonder risico’s is. We zullen deze risico’s gezamenlijk aan de voorkant moeten mitigeren, niet wachten tot het moment waarop het fout gaat.”
New Urban Water Transport Systems was een samenwerkingsverband tussen het onderzoeksinstituut AMS Institute en TU Delft, de waterbedrijven Waternet, WML, Brabant Water en Evides, Waterschap De Dommel en adviesbureau Royal HaskoningDHV.
Jan Peter van der Hoek
Waternet, TU Delft
M: 06 48262075
Diederik van Duuren
WML
M: 06 15191070